Yes! Je eerste versie staat op papier. Gefeliciteerd! Dit was misschien al pittig, maar nu komt het proces dat veel schrijvers nog uitdagender vinden: herschrijven. Wat houdt dit precies in? Wie kan je daarbij helpen? En zit er een verschil in het herschrijven tussen plotters en pantsers?
Luister hier via de podcast player of via je favoriete podcast app. Hieronder staan de hoogtepunten en de volledig uitgetypte versie van de aflevering.
Hoogtepunten
- Je eerste versie is klaar; direct publiceren?
- Wat is herschrijven eigenlijk?
- De vier niveaus van herschrijven
- Herschrijven voor plotters en pantsers
- Doe het niet alleen
Link: #16 – Hoe krijg ik de juiste feedback op mijn verhaal.
Wil je in contact komen met andere schrijvers en van elkaar leren, ga dan naar de Hangplek voor Nederlandstalige selfpubbers op Facebook.
***
Volledig uitgetypte versie van de aflevering
Maria: Goedemorgen, Petra.
Petra: Goedemorgen, Maria.
Maria: Vandaag gaan we het hebben over het herschrijven van je boek. Dat wil zeggen, als de eerste versie af is en dan kijken wat je er dan mee gaat doen. We gaan het wel specifiek hebben over fictie en niet over non-fictie. Dat dat even duidelijk is.
Petra: Ja. Daar zit een te groot verschil in om dat in één aflevering te gaan doen. Dus vandaar alleen even fictie vandaag.
Maria: Dat zou te verwarrend zijn.
Als mijn eerste versie af is, wat ga ik dan doen?
Petra: Nou eerst jezelf even een groot schouderklopje geven dat hij af is.
Maria: Uiteraard.
Petra: Toch? Even vieren dat je eerste versie klaar staat.
Maria: Heel belangrijk.
Petra: En dan vervolgens jezelf even weer naar beneden trekken vanaf die mooie roze wolk en bedenken dat jouw eerste versie nog niet klaar is voor publicatie. Dus ga niet meteen naar een uitgeefplatform. Stuur niet deze versie direct door naar allerlei uitgevers van: Wil je mijn boek publiceren? Daar ben je nog niet.
Maria: Zeker niet.
Petra: Dus dat is stap 1. De volgende stap: Vieren en niet meteen doorsturen.
Mijn advies zou zijn, neem op dit moment even een pauzemoment. Ga even afstand creëren tussen jou en je verhaal. Gewoon tussen de één en vier weken. Niet te lang, want anders ben je weer helemaal uit je verhaal. Ook niet te kort, want je wil echt even afstand gaan creëren, zodat je dan vervolgens dat herschrijfproces in kunt gaan.
Wat je in die periode kunt doen is eigenlijk heel simpel. Je gaat kijken: Oké, wat is mijn doel eigenlijk? Wil ik het boek gaan publiceren? Oké. Wat heb ik dan daarvoor nodig? Voor wie is dit boek eigenlijk geschikt? Doelgroep. Wat wil ik met mijn boek bereiken? Wil ik internationaal of wil ik het als ebook, of wil ik het…Dus je gaat al die vragen ga je beantwoorden.
Maria: Daar heb je dan even tijd voor om daar over na te denken.
Petra: Precies. En je gaat uit het verhaal. Dat is dus, want je wil met een verse blik… verse… frisse… Met een frisse blik wil je dus inderdaad straks weer aan verhaal gaan beginnen. Dus zodra je dat pauzemoment hebt gehad, is het tijd om te gaan herschrijven.
Maria: Wat is herschrijven dan eigenlijk?
Petra: Je kan heel kort en klein slaan is eigenlijk je verhaal onder de loep nemen en hem helemaal gaan verbeteren. Dat het echt van begin tot het eind sterk is. Dat je lezer dus wordt meegenomen door het hele verhaal heen.
Je moet eigenlijk bedenken dat doe je op twee verschillende… Je wil bewust zijn, laat ik het zo zeggen. Je wil bewust zijn van twee verschillende dingen. Eén is dat je dit herschrijfproces niet alleen doet. Want alleen jouw paar ogen zien lang niet alle fouten die erin staan. Dus proeflezers, redacteur enzovoorts, heb je nodig.
En dit is ook het proces waarin jij bewust wordt van je eigen tekortkomingen eigenlijk. Van je eigen stopwoordjes. Hoe je scènes bijvoorbeeld schrijft, enzovoorts. Dus het herschrijfproces is niks anders dan zorgen dat jouw eerste versie tekstueel gezien klaargestoomd wordt voor als je het straks wil gaan publiceren.
Maria: Maar waar begin ik dan met herschrijven? Hoe doe ik dat?
Petra: Toen ik deze vraag kreeg moest ik zelf ook even nadenken, want dit is een proces dat is voor mij zo logisch eigenlijk, dat ik niet eens heel specifiek kon inrichten: Ja maar, hoe doe ik dat eigenlijk? Dus als je het even terugbrengt, zijn er vier niveaus die je doorloopt in het herschrijfproces. Dat is op zinsniveau, tekstniveau en verhaalniveau én lezersniveau. Ik zal dat allemaal eventjes gaan uitleggen. Maar dat zijn eigenlijk de vier niveaus waar je doorheen loopt.
Als je begint zou ik beginnen op het grootste niveau. Dat is het verhaalniveau.
Dat betekent dat je gaat kijken naar: Is je verhaalidee goed uitgewerkt? Dus je plot, maar ook alle subplotjes die je hebt bedacht tijdens het schrijven of in het plotproces van tevoren. Zijn er plotgaten? Hoe verloopt de opbouw? Heb je een sterk begin, sterk midden en een sterk einde? Je wilt niet dat ergens de dingen inzakken. Dus dat is allemaal heel erg groots, ga je naar je verhaal kijken.
Dit is ook waar je naar je achtergrondverhaal kijkt. Komt dat sterk genoeg over? Zijn de motivaties van de lees… lezers… Van de personages, zijn die duidelijk genoeg uitgelegd met dat achtergrondverhaal? Elke scène moet tot zijn recht komen. Dat is de fase van het verhaalniveau.
Maria: Ik heb zelf… Deze stap herken ik niet helemaal, want dit doe ik namelijk als plotter doe ik dit al aan het begin. Dus dit doe ik al voordat ik überhaupt begin te schrijven.
Petra: Dat zul je heel vaak merken, inderdaad. Het steekt dus ook in hoe jij je verhaal hebt opgezet. Dus ben jij inderdaad een superplotter, heb jij dit proces allemaal – als het goed is – allemaal aan het begin al gedaan en zul je in het nalezen – in het herschrijfproces – zul je daar eigenlijk weinig tot geen aandacht aan hoeven te besteden, want dat staat al.
Dus dat is dus iets wat je van tevoren wel ontdekt. Ben ik een plotter? Ben ik een pantser? Ik zou sowieso als je net begint met het herschrijfproces – je hebt het nog nooit eerder gedaan – zou ik wel dit eventjes op de agenda zetten. Gewoon puur om te kijken: Hoe heb ik dat plot eigenlijk in elkaar gezet? Heb ik inderdaad van tevoren heel erg geplot? Prima. Is dat goed tot zijn recht gekomen? Dat je even die check doet.
Maar wat ik al zeg. Dit is dus inderdaad een proces hoe ik het doe. Dat is voor elke schrijver natuurlijk weer anders.
Maria: Tweede niveau.
Petra: Tweede niveau. Eigenlijk is dit een beetje een combinatie van het verhaalniveau en het tekstniveau. Want je gaat dan vervolgens kijken naar verhaalbeleving. Met andere woorden, word ik meegenomen door het verhaal? Gebruik ik show en tell? Gebruik ik dat op de goede manier? Want ze zeggen wel: Show, don’t tell. En dat klopt, maar bepaalde scenes moet je wel tell. Dus vandaar, show en tell. Je wil die beide wil je in je verhaal doen. Je wil niet alles showen. Je wil niet alles tellen. Je wil een goede combinatie daarin zetten.
En je kijkt bijvoorbeeld ook naar… Ik weet niet wat het Nederlandse woord ervoor is: Pacing.
Maria: Oh, pacing.
Petra: Dus dat betekent eigenlijk dat je de snelheid van je verhaal. Met andere woorden, heb je een actiescène dan gebruik je korte zinnen. Je gaat snel door een bepaalde scène heen. En heb je een scène waar iemand bijvoorbeeld reflecteert of het is een romantische scène, dan heb je heel vaak dat het wat langdradiger is.
Maria: Wat rustiger. Je hebt een rustmoment nodig.
Petra: Ja. Het is een misschien een beetje de balans vinden tussen actie en rust. Dat is eigenlijk een beetje een combinatie tussen tekstniveau en verhaalniveau. Want je wil én in het verhaal zitten, maar het is ook tekstueel gericht. Welke zinnen gebruik je? Korte, lange zinnen enzovoort.
Maria: En als je wel show, don’t tell doet. Dat heeft meer met tekstueel te maken.
Petra: Klopt. Dus vandaar dat het een beetje een lastige echt te categoriseren is. Het is een soort overlap naar fase twee. Zo moet je het eigenlijk zien. Dus als je dan vervolgens dat stuk hebt gedaan, dan is het tijd om in te gaan zoomen echt specifiek op de tekst. Met andere woorden…
Dit is ook de fase, laat ik het gelijk zeggen. Dit is de fase waarin je je tekst hardop wil gaan voorlezen. Want zodra jij je tekst alleen maar in je hoofd gaat voorlezen, je brein gaat dingen aanvullen. En je gaat fouten ga je niet zien. Maar als je het uitspreekt zul je merken dat je bepaalde fouten maakt en je: Oh, wacht dit klopt niet wat ik hier doe. Deze zin loopt niet lekker. Dat klinkt niet lekker, dat moet ik aanpassen.
Maria: Dat is het meest gênante wat je ooit gaat doen, is het hardop voorlezen van je eigen boek. Maar daar moet je gewoon overheen stappen en gewoon je ding uitprinten en gewoon voor jezelf hardop gaan voorlezen. Geen gezeur. Klaar.
Petra: Ja, zonder je jezelf gewoon even lekker af, want dat hoef je ook echt niet doen waar je hele familie bijzit. Dat is helemaal niet nodig. Maar lees het wel hardop voor aan jezelf. Echt een scène. Lees het voor en ga nadenken: Hoe klinkt dit? Is dit wat ik probeer over te brengen? Zo kun je namelijk ook je consistente schrijfstijl kun je er uithalen. Met andere woorden, mijn vertelstem. De point of view, heb ik dat op de juiste manier gedaan? Heb ik het taalgebruik van elk personage, komt dat overeen met hoe ik het in een eerdere scène heb gedaan? Dat zijn allemaal dingen die je dan naar voren gaat krijgen.
En dit is ook de manier hoe je kunt achterhalen of jouw taal passend is bij het genre wat je schrijft. Denk bijvoorbeeld als je literatuur schrijft. Mensen gebruiken in literatuur heel vaak van die hele deftige woorden. Van die woorden waarbij je eigenlijk je woordenboek ernaast moet hebben van: Wat betekent het eigenlijk? Dat past bij dat genre, dus dan doe je dat. En dat is ook gericht op je doelgroep. Want je kunt je voorstellen voor een jonger publiek gebruik je andere woorden dan voor een ouder publiek. Dat is ook met het type scènes die je gebruikt. Jonger publiek zal je andere scènes gebruiken als voor een ouder publiek. Dit zijn allemaal dingen die je nou naar voren krijgt als je het op tekstueel niveau gaat herschrijven.
Maria: En eigenlijk is het dan wel belangrijk dat je weet wie je doelgroep is.
Petra: Klopt. Dus vandaar ook die allereerste stap, waar we het over hadden, die pauze nemen. Daarin wil je duidelijk maken wie is mijn doelgroep, want dat heb je nodig om te besluiten hoe ga je dat herschrijfproces in.
En de… het is niet de laatste… de een na laatste fase, niveau eigenlijk, waar je in gaat, is op grammatica.
Maria: Dat is fase drie dan.
Petra: Dat is fase drie. Fase drie is grammatica. Dat is echt op zinsniveau. Met andere woorden, dan laat je het verhaal helemaal los. Je gaat echt puur kijken naar de zinnen. De d’s en de t’s, de leestekens. Ik ben zelf bijvoorbeeld, ik gebruikte vroeger heel veel komma’s. Dat hoeft helemaal niet. Dat zijn allemaal van die dingen die dus hieruit gaat vissen.
Maar je kijkt ook naar de omschrijvingen van de personen. Is dat consequent? Of een consequent… consistent. Heb ik een personage blond haar in de eerste scène gegeven en heeft hij ineens bruin haar later, dat zijn dingen die hier gewoon echt direct uit wil vissen.
Maria: Die belangrijk zijn.
Petra: En ook het gebruik van dialoog. Hoe heb je dat gedaan? Gedachten en uitgesproken woorden. Heb je het cursief gedrukt? Gebruik je dubbele aanhalingstekens of enkele aanhalingstekens? Dat zijn allemaal van die hele schrijftechnische dingetjes die je in deze fase gaat aanpakken.
Maria: En je hebt van die dingetjes die ‘zegt hij’, of zo. Dat kun je ook soms weglaten. Je kunt dingen op een andere manier omschrijven als met ‘zegt hij’.
Petra: Klopt. En dit is eigenlijk ook weer in combinatie met de leesbaarheid, want als jij een dialoog leest en je weet, zodra je dat dialoog ingaat: Er zijn maar twee mensen. Als jij de hele tijd zegt: Bla bla bla, zegt Pietje. Bla, bla bla, zegt Jantje. Bla bla bla, zegt Pietje. Dat hoeft niet want je weet al; er zijn twee personen. Dus zodra jij dialoog dan doet, kun je dat hele zegt Pietje en Jantje kun je weglaten. Dus dat heeft ook met leesbaarheid te maken.
Maria: Dat heeft met leesbaarheid te maken. En het is wel belangrijk dat je, als je dingen wel weglaat, dat soort dingen – dat heeft een naam dat soort dingetjes. Maar ik weet zo niet hoe dat heet. Maar dat je dus op een gegeven moment moet je wel een keer weer noemen wie wat zegt, want anders dan… Ik heb wel eens boeken gelezen, dat je terug moet lezen want op een gegeven moment weet je niet meet wie wat zegt. Dan moet je terugrekenen: Dat zei die, dat zei die, oh die zei dat. Dat is het dus ook niet, want dan ga je uit het verhaal.
Petra: Klopt. Je kan niet te vaak inderdaad die wisseling doen, want dan gaan mensen denken: Oké, ben ik even of oneven, wie zegt nou wat eigenlijk? Of je kan op een gegeven moment gewoon een keer een naam doorheen gooien, dan heb je het natuurlijk wel weer opgevangen.
Maria: Of iets anders. Het hoeft niet per se meer hij zegt of zij zegt. Ik kan ook iets zeggen van: iemand zegt een dialoog en hij liep naar de kamer. Op zo’n manier.
Petra: Ja, precies. Dat zijn dus allemaal inderdaad op tekstueel niveau, zinsniveau eigenlijk, is heel erg inzoomen op een bepaald stukje van je tekst. Dat is die laatste fase van… laatste fase… Een na laatste fase van grammatica. En hier zul je ook merken dat je bepaalde woorden en zinnen echt overbodig hebt gebruikt. Dus dat je dubbele bewoording, of dat je eigenlijk twee zinnen waarbij je eigenlijk hetzelfde zegt. Dat is dus echt schrijven is schrappen. Dat is deze fase.
Maria: Kill your darlings.
Petra: Kill your darlings. Oh, die vond ik altijd zo erg.
Maria: Dat is wel nodig.
Petra: Dat is soms echt nodig.
En mijn laatste fase is het lezen. Het herlezen eigenlijk.
Dat is dus omdat ik… Ik merk namelijk dat ik als lezer zijnde anders naar mijn tekst kijk als schrijver zijnde. Dus dit is eigenlijk voor mij de fase waarin alles samenkomt. Zodra ik grammatica, tekstueel, alles heb aangepast, ga ik het zelf nog een keer helemaal doorlezen van: Valt me nog iets op? Kan ik inderdaad helemaal goed door het verhaal heenkomen? Valt niks meer negatief op, dan is hij voor mij klaar qua herschrijven.
Maria: Ga je dan ook hardop voorlezen?
Petra: Dat hangt er helemaal vanaf of ik een bepaalde scène volledig heb herschreven. Dan zou ik het wel doen. Of als ik het aan het lezen ben en ik denk: Hmm… toch even kijken hoe dit hardop klinkt, dan doe ik het nog wel. Maar het herschrijven voor mij… of het herlezen hardop voorlezen, is eigenlijk de fase twee.
Maria: Dan heb ik even een vraagje. Heb jij tussen de verschillende fases, heb jij daar nog hulp bij van andere mensen? Proeflezers, dus tussendoor, of heb je al deze fasen een keer en dan gaat je het pas naar?
Petra: Inderdaad tussendoor doe ik proeflezers. Het grammatica stuk, bijvoorbeeld, is voor mij echt die laatste afronding voordat het naar een professionele redacteur gaat. Dus dat is écht die allerlaatste fase. Daarvoor, als me d’tjes en t’tjes opvallen zal ik dat natuurlijk aanpassen, maar ik ben er niet zo scherp op in eerste instantie. Dus er zitten bij mij tussen fase een en fase twee zit bijvoorbeeld al een proeflezer. Tussen fase twee en fase drie zitten meerdere proeflezers. Dan is eigenlijk het verhaal staat. Dan is het alleen nog een kwestie van de d’s en de t’s even heel zwart wit. Als ik dan dusdanig veel dingen aanpas daarna nog, zou ik opnieuw weer een ronde proeflezers toevoegen.
Maria: Interessant. Ik doe dat anders namelijk.
Petra: Hoe doe jij dat dan?
Maria: Ik heb sowieso al die eerste stap heb ik niet of nauwelijks, omdat ik die al niet heb. Dus ik heb gewoon de tweede… de eerste versie die ik schrijf, die schrijf ik voor mezelf eigenlijk. De tweede versie ga ik al deze dingen doen, die jij nu zegt. En meestal leest mijn developmental editor, mijn schrijfcoach, die leest het verhaal, de eerste versie eigenlijk. Die geeft al wat punten en daarna ga ik het herschrijven. En dan pas als ik de tweede versie af heb, ga ik naar proeflezers en redacteuren daarna. Uiteindelijk is mijn herschrijfproces is voor mij de tweede versie schrijven.
Petra: Snap ik. Maar ik neem aan, nadat jij de proeflezers hebt gehad en je feedback krijgt, dat je dan opnieuw weer een vorm van herschrijven zult toepassen.
Maria: Ja, meestal is dat dan niet zoveel meer. En bij de redacteur is dan ook hier en daar nog wat. Omdat ik een schrijfcoach heb. Zijn op een groter niveau zijn dingen al aangepast.
Petra: Zo zie je maar weer dat het per schrijver dus weer anders kan zijn. En dat het heel erg afhangt, ten eerste of je een plotter bent of een pantser. Of je het plot heel sterk hebt staan in het begin, voordat je begint te schrijven, of juist niet. Wij hebben in ieder geval tussen ons al heel duidelijk verschil gemerkt dat jij echt een superplotter bent en ik ben meer een beetje een combinatie tussen plotten en pantsen. Ik heb wel een plot, maar ik kan er hier en daar ook wel van afwijken. Sowieso met sub-plotjes. En dat heeft automatisch effect op je herschrijfproces.
Maria: Ja, want dan moet stap 1 sowieso doen. Want anders dan kom je uiteindelijk bij de redacteur die zegt: Ja, maar er zijn plotgaten. Dan is het beter dat je ze er zelf eerst allemaal hebt uitgehaald.
Petra: En dit is ook precies de reden waarom je als schrijver niet een eerste versie naar de redacteur wil sturen bijvoorbeeld. Professionele redacteur.
Maria: Of wilt publiceren.
Petra: Of wilt publiceren. Helemaal erg. Of een oplage ervan laten drukken, terwijl je die check nog niet hebt gedaan op typfouten enzovoorts. Dat is het belangrijke… Je herschrijfproces is ook een groeiproces voor jou als schrijver. Je ontdekt waar jouw zwakke punten zitten en je wordt sterker in bepaalde andere punten. Dus die bewustwording is heel belangrijk. En hoe vaker je dit doet, hoe sterker je wordt eigenlijk als auteur zijnde.
Maria: Hoe makkelijker wordt later… Bij het tweede boek, derde boek, vierde boek, je neemt die dingen mee die je eerder hebt geleerd. En dan gaat het misschien makkelijker. Tijdens het tweede schrijfproces van je tweede boek, ga je al dingen meenemen.
Petra: Klopt.
Maria: Maar ook dan blijft het belangrijk om te herschrijven want het gaat nooit… De eerste versie is altijd… nou ja, niet zo goed.
Petra: En je blijft toch altijd ook blind voor je eigen punten, dus dat sowieso. Ik bedoel, als jij een verhaalidee hebt, dan heb je dat hele idee zit al in je hoofd. Je ziet het, bij wijze van, als een film voor je. En dan is het aan jou om dat op papier te krijgen, zodat dat beeld ook overkomt op je lezer. Dat is precies ook waarom je die extra paar ogen nodig hebt, want jij gaat bepaalde dingen zo logisch vinden: Het staat er toch? Nee, het staat er niet. Iemand die niet het verhaalidee in zijn hoofd heeft, zal dat niet op diezelfde manier – zeker niet bij de eerste versie – zal dat niet overkomen. Dus vandaar, het herschrijfproces is echt een belangrijk proces.
Maria: Heb je nog een conclusie voor ons?
Petra: Ja. Ik zou in ieder geval echt willen benadrukken dat een verhaal schrijf je wel alleen, maar een boek publiceren doe je echt met meerdere mensen. Dus die eerste versie, dat je dat helemaal alleen doet en eventueel de eerste ronde herschrijven, dat je dat alleen doet, prima. Maar zodra je gaat nadenken: Ik wil dit boek gaan publiceren, zorg dan dat je echt meerdere mensen erop krijgt. Het is namelijk die balans vinden tussen alles vertellen wat relevant is, maar ook niet te veel zodat je lezer als het ware kan mee fantaseren. Je wil niet alles gaan afraffelen. Je wilt ook niet het allemaal gaan uitkauwen. Het moet echt die combinatie zijn.
En hou er rekening mee dat de versie die je uiteindelijk gaat publiceren, zal over het algemeen de vijfde of de zesde versie zijn. Dus je hebt een paar herschrijfrondes te gaan en dat is ook precies wat het meest slopend is voor heel veel schrijvers, dit proces van het herschrijven. Maar als jij gewoon in je achterhoofd houdt, dat dit wel… Als je hier doorheen komt, heb jij jezelf al van schrijver naar auteur gebracht. Dus dit is wel de fase waarin je gaat merken: Ben ik echt alleen maar een schrijver, een hobbyschrijver, of ben ik echt een auteur en wil ik gewoon het beste product naar buiten brengen?
Maria: Het herschrijven is… Ik denk het schrijven is makkelijk… nou ja, makkelijk… Maar het is vergeleken bij het herschrijven, zullen de meeste schrijvers vinden dat de herschrijffase moeilijker is als het eerste schrijven.
Petra: En ik denk ook dat dat komt omdat als jij een verhaalidee hebt, dat is een beetje je baby. Dat ga je dan uitwerken. En dan denk je: Oh, dit is zo mooi. Ik ben zo blij met dit verhaalidee. Dit is precies wat ik wil.
En de fase van het herschrijven zorgt er eigenlijk voor dat je dat stuk los wilt laten. Het is niet je baby. Het wordt nu een product wat je wil gaan verkopen. Dus dat proces zorgt ervoor dat het echt een volgroeit, waardig en een echt bijzonder boek gaat worden. Daardoor zul je dus bepaalde feedback die je krijgt, wat misschien wel een beetje pijn doet, zul je wel moeten verwerken. Het is mijn baby, ja, maar het is ook een product wat je wil gaan verkopen. Dus het moet gewoon goed zijn.
Maria: Daar hebben we een keer een aflevering over gehad, over feedback krijgen.
Petra: Klopt! Hebben we een aflevering over gedaan.
Maria: Ik weet zo niet welk nummer het was, maar dat hebben we gedaan.
Petra: Gaan we linken in onze show notes.
Maria: De show notes zijn te vinden op schrijven en uitgeven punt nl… Ja, schrijven en uitgeven punt nl volgens mij.
Het is mij helemaal duidelijk hoe het herschrijven kan en moet, dus dank je wel voor het gesprek.
Petra: Graag gedaan.
Be the first to comment