#24 – Vertelperspectief: stem en stijl van je verhaal

Het is een veelgestelde vraag: waar kan ik heb beste in schrijven, 1e of 3e persoon? En welk personage gaat mijn verhaal vertellen? Ga ik voor één point of view, of meerdere? Kortom, we hebben het over de stem en stijl van je verhaal.

Luister hier via de podcast player of via je favoriete podcast app. Hieronder staan de hoogtepunten en de volledig uitgetypte versie van de aflevering.

Hoogtepunten

  • Wat is vertelperspectief? Het verschil tussen stem en stijl
  • De voor- en nadelen van de 1e persoon
  • De voor- en nadelen van de 3e persoon
  • Actie in je verhaal; kies je voor 1e of 3e persoon?
  • Meerdere stemmen gebruiken in je verhaal; wees voorzichtig

Wil je in contact komen met andere schrijvers en van elkaar leren, ga dan naar de Hangplek voor Nederlandstalige selfpubbers op Facebook.

***

Volledig uitgetypte versie van de aflevering

Maria: Goedemorgen, Petra.

Petra: Goedemorgen, Maria.

Maria: We gaan het vandaag hebben in deze aflevering over vertelperspectief. Oeh, wat een moeilijk woord is dat. Vertel… vertelperspectief.

Petra: Je gaat er gauw overheen rollen.

Maria: Je gaat er gauw overheen, ja.

Petra: Vertelperspectief.

Maria: Vertelperspectief. Dat is een belangrijk onderdeel van je verhaal.

Petra: Klopt.

Maria: Wat is het vertelperspectief… Sorry, ik blijf erover vallen. Wat valt daaronder?

Petra: Het is eigenlijk een soort overkoepelende naam voor twee onderdeeltjes. Beide trouwens net zo belangrijk. Het is als je het heel kort slaat, kort en klein slaat, is het het antwoord op de vraag: wie vertelt het verhaal? Maar ook hóe vertel je het verhaal? Dus het is de stem, de personage die het verhaal gaat vertellen, en de keuze hoe je dat gaat doen. Vanuit de ik-vorm, hij-vorm, zij-vorm enzovoort.

Maria: Dus meer de stijl van het…

Petra: De stijl, ja klopt.
En het is belangrijk dat je weet wat je vertelperspectief is, omdat je daarmee je verhaal op een consistente manier gaat vertellen en je hebt hem zeg maar gekoppeld aan een personage die je goed moet kennen en die het verhaal gaat vertellen vanuit zijn perspectief.

Maria: En het interessante is dat ik persoonlijk noem, de kant van wat jij stem noemt, noem ik altijd point of view. Dat is de Engelse term die daarvoor is. Dat haal ik wat door elkaar, laat ik het zo zeggen.

Petra: Wat ik inderdaad vertelstem noem, noem jij point of view, maar daar bedoelen we eigenlijk hetzelfde mee.

Maria: Ja, precies. Het is vanuit welk personage je het verhaal vertelt.

Kun je nog wat meer vertellen over wat er allemaal valt onder stijl. Want je had het over stijl. Wat valt daar allemaal onder?

Petra: Je kan hem kort slaan door het eigenlijk in vier verschillende onderdelen te doen, waarvan eigenlijk twee de meest voorkomende varianten zijn.
Je hebt het ik-perspectief. Het verhaal wordt dus geschreven van: Ik liep ergens en ik dacht dit. Alles vanuit de ik.
Je hebt het hij- of zij-perspectief: Hij liep daar, zij liep daar enzovoorts.
Het jij-perspectief komt ook voor, maar niet heel erg veel. Dus daar gaan we niet heel erg veel aandacht aan besteden, anders dan dit alleen even noemen.
En je hebt de zogenaamde alwetende verteller. Dat is dus de, eigenlijk iemand vaak buiten het verhaal die alles weet en die dus vanuit dat perspectief gaat vertellen.

Maria: The fly on the wall.

Petra: Juist.

Maria: En wat ik nog even kan toevoegen hier is dat, jij noemt het ik-perspectief, dat heet ook wel 1e persoon. En hij/zij-perspectief heet ook wel 3e persoon.

Petra: Ja, en de jij-perspectief is de 2e persoon.

Maria: Dat we dat even… Want dat zijn dingen die ik vaak gebruik. Die termen.

Petra: Dat is ook het lastige, want dat hadden wij in onze voorbespreking ook, dat mensen het heel vaak door elkaar heen gaan gooien. Terwijl als je het heel erg uit elkaar probeert te halen, zijn het dus twee onderdelen wat valt onder perspectief. En dat is de eerste keuze dus: Ga ik vanuit ik of hij of jij schrijven? En de tweede: Oké, maar wie is die ik of hij of zij? Het hoort bij elkaar en toch kun je het ook splitsen.

Maria: Klopt helemaal.

Kun je nog wat meer uitleggen over wat dan de stem precies is? De point of view?

Petra: Dat is degene die het verhaal vertelt. Dus je moet je voorstellen als jij een situatie… Ik geef een voorbeeld. Jij bent met een groep vrienden ben je ergens en jullie maken allemaal hetzelfde mee. Als je dan aan die personen gaat vragen: Wat heb je meegemaakt? Wat is er op die dag gebeurd? Dan hangt het helemaal af van de invulling van die persoon hoe het verhaal wordt verteld. Hoe de situatie wordt geschetst. Iemand die bijvoorbeeld bekend staat om een dramatische flair, zal er veel meer emoties in gaan gooien dan iemand die het echt heel erg feitelijk gaat houden van nou: Dit en dit gebeurde er. Dat is de vertelstem. Dus de keuze vanuit wie ga jij je verhaal vertellen.

Maria: Klopt. En je kunt ook meerdere stemmen, points of view hebben en een verhaal. Dus het hoeft niet altijd per se alleen vanuit het hoofdpersonage te zijn.

Hoe doe je dat? Dit toepassen van wat valt onder vertelperspectief, die twee dingen, hoe kun je dat als schrijver toepassen?

Kun je daar nog iets meer over vertellen, hoe je dat kunt doen? En waar je rekening mee moet houden?

Petra: Ja, dat kunnen we wel even doornemen. En dan lijkt het me goed als we dat even in die vier categorieën, nee, drie categorieën splitsen. En dan hebben we de jij-personage, houden we eventjes…

Maria: Houden we erbuiten.

Petra: Want dat komt zo gigantisch weinig voor. Dus ik geef even drie verschillende variaties.

Als jij besluit: Ik schrijf mijn verhaal vanuit een ik-persoon, dan loopt de lezer als het ware mee met dat ik-persoon. Die weet dus ook alleen maar wat er in die persoon omgaat. Je hebt echt een perspectief. Dat kan dus ook inhouden dat die persoon bepaalde ideeën heeft over wat er gebeurt, dat uiteindelijk niet correct blijkt. Want je hebt echt alleen maar die perspectief.

Maria: Dat kan dus iets zijn dat deze persoon geheim houdt, of wat dan ook en dat dat pas later naar buiten komt, maar dat… je weet het niet, want je weet het wel, maar ja… Het is alleen vanuit deze persoon gezien.

Petra: Ja, je krijgt dus geen compleet overzicht. Dus het is gokken ook hoe de andere personages daadwerkelijk zijn, wat er in hun omgaat, want dat hoor je niet in een ik-personage. Dan hoor je alleen maar die stem.

Het grappige is dat heel veel mensen denken dat, als je vanuit de ik-personage schrijft, dan zit je boven op de actie. En het is net of jij dan die ik-persoon bent. Ja, als je het goed doet, dan klopt dat. Het kan ook precies het tegenovergestelde veroorzaken. Omdat als de lezer zich niet met het ik-personage kan identificeren, dan ga je automatisch afstand creëren.

Maria: Dan heb je een probleem. Wat ik zelf denk, dat het schrijven in de 1e persoon lastiger is, omdat je snel in de valkuil kunt trappen als schrijver dat je denkt van… want jij als schrijver identificeer je je ook met die persoon, dus dat je al heel snel een soort van dagboekachtige vorm gaat creëren. Een beetje een gewauwel over ditjes en datjes, omdat je denkt dat alles erin moet, want je zit echt in het hoofd van die persoon. En ik denk dat je als schrijver juist, op het moment dat je het boek schrijft in de 1e persoon, dat je juist meer afstand moet nemen. Ondanks dat je er heel dichtbij zit. Dus dat is best heel lastig.

Petra: Ja, absoluut. Het verhaal moet centraal blijven staan. En zodra jij in het hoofd gaat zitten want dat doe je met een ik-persoon, je zit in het hoofd van die persoon, dan kan het zijn dat je teveel de dagelijkse dingetjes meepakt terwijl dat eigenlijk helemaal niet belangrijk is voor het verhaal. Dus daar moet je inderdaad heel erg op letten.

Maria: Daar moet je heel erg op letten. Nou heb ik even een vraag. Heb je ook als je in de 1e persoon schrijft, jij zegt, je hebt dan meestal de hoofdpersonage.

Zou het kunnen dat je meerdere points of view hebt binnen een boek die geschreven is in de 1e persoon?

Petra: Ja, kan. Ik heb een tijd geleden een boek gelezen dat was vanuit zes verschillende perspectieven allemaal in de ik-vorm. En daarmee werd je zeg maar bij het hoofdstuk… de hoofdstuktitel was dan de naam van de persoon waaruit geschreven werd.

Ik persoonlijk vond dat niet echt een goede keuze, omdat je vanuit de ik-vorm eigenlijk elke keer maar een persoon in je hoofd hebt. Want jij, als ik, bent ook maar een persoon. Dus als je dan een boek hebt met verschillende perspectieven, allemaal geschreven in de ik-vorm, kan dat heel verwarrend zijn. En dat was in dit geval ook… En dit was een schrijver die best wel heel bekend is, heeft hele goeie boeken geschreven. Alleen hier ging die voor mij een beetje… sloeg die een beetje door. Dus daar moet je echt mee oppassen met meerdere perspectieven in de ik-vorm.

Maria: Precies. Ik denk dat je als je meerdere… Stel dat je twee hebt, dan kun je natuurlijk het verschil gaan leggen in het taalgebruik dat deze persoon gebruikt. Door duidelijker te maken van: Oké, dit is iemand die gebruikt veel slang, dat is Pietje. En Jantje is iemand gebruikt geen slang, bij wijze van. Zo kun je er natuurlijk een verschil in maken.

Petra: Ja, je moet nog duidelijker maken dan met bijvoorbeeld een hij-zij perspectief. Met een ik-perspectief, met meerdere perspectieven, zul je nog duidelijker moeten maken wie aan het woord is. En als jij twee perspectieven hebt van twee mensen die vrij op elkaar lijken, dan ga je de mist in. Want dan gaat de lezer denken van: Over wie hadden we het ook alweer? Wie is dit? En dat gebeurde dus ook bij deze. En het grappig was dit was vanuit drie jongens en drie meisjes geschreven en ik had op een gegeven moment niet meer door van: Is dit nou een meisje? Is dit nou een jongen? Wie is dit überhaupt? En ik moest dan terug naar het eerste begin van dat hoofdstuk van: Welke naam staat hierboven? Dat haalt je zo uit het verhaal.

Maria: Dat wil niet, nee.

Petra: Dat wil je niet. Dus mijn advies bij een ik-persoon, bij de 1e vorm: Is het absoluut noodzakelijk om meerdere perspectieven te doen? Oké, dan doe je dat. Maar kijk wel heel goed: Hoe kun je ze onderscheidend maken?

Dat is het hele verhaal over ik-perspectief. Dan heb je de hij-zij perspectief.

Maria: De 3e persoon.

Petra: Daar heb je ook eigenlijk de keuze: Ga je vanuit een persoon meelopen of ga je toch meerdere perspectieven? Voordeel daarmee is wel als je… het wordt makkelijker gedaan vanuit meerdere perspectieven, omdat je al in de hij of in de zij-vorm schrijft.

Maria: Het is logischer.

Petra: Het is logischer. En het is, voor mij in ieder geval als ik een boek lees in de hij-zij-vorm, vind ik dat over het algemeen minder confronterend dan in een ik-vorm schrijven. Omdat ik mij heel snel identificeer een hoofdpersonage. Dus als dat in een ik-vorm wordt geschreven, ben ik gewoon de persoon die dat meemaakt. Hij-zij-vorm sta je dan daar ietsjes verder af. Maar goed, dat hangt ook helemaal vanaf hoe je het schrijft. Je kan ook bovenop de actie zitten in een hij-zij-vorm.

Maria: Ja, dat klopt.

Petra: En dan als laatste de alwetende verteller…

Maria: Ik wil nog even iets toevoegen over de 3e persoon.

Petra: Toe maar.

Maria: Als je meerdere points of view hebt binnen de 3e persoon stijl geschreven, moet je er als schrijver echt om denken dat je maar een point of view gebruikt per scène. Je mag niet in een scène… Je hebt een scène en dan heb je soms drie van die sterretjes en dan de volgende scène. Soms heb je maar een scène in een hoofdstuk, maar soms heb je drie-vier scènes in een hoofdstuk.

Per scène; een point of view. Niet in een scène meerdere points of view doen, want dan ga je, zoals dat in het Engels wordt genoemd, ‘head-hopping’. Dat je dus in het verhaal eerst in het hoofd van Jantje zit en de volgende zin zit je in het hoofd van Pietje en in de derde zin zit je in het hoofd van Mark, whatever. Dat werkt niet.

Petra: Dat is ook heel verwarrend.

Maria: Is heel verwarrend. En dat deed men vroeger, deed men dat wel, was dat aanvaard, maar tegenwoordig gebeurt dat gewoon niet meer. Dat is een hele ouderwetse vorm van schrijven, en hou daar rekening mee, op het moment dat je meerdere points of view hebt in je 3e persoon verhaalstijl, dat je dan zorgt dat je dan alleen maar per scène een point of view hebt.

En dat ook meteen duidelijk maakt aan het begin van je scène; Welke point of view is dit? Vooral als je meerdere points of view hebt. Als je maar een, alleen je hoofdpersonage maar point of view character, dan is het geen probleem. Dan weet je dat gewoon altijd. Maar maak meteen duidelijk van: Oké, dit is die en die. Pietje dacht en de volgende scène Jantje dacht, bij wijze van.

Petra: En maak het onderscheid in de manier hoe je het schrijft, dus inderdaad met die drie sterretjes, dus dat er een volgende scene begint. Of een witte regel, dat wordt ook wel eens gebruikt.

Maria: Kan ook.

Petra: Maar dat je inderdaad mensen… Je wilt je lezer meenemen in het verhaal. Dat kan niet inderdaad als je gaat head-hoppen tussen de een en de andere persoon, want dan heeft de lezer op een gegeven moment zoiets van: Wacht even, wie zegt dit? Welk perspectief is dit? En daarmee creëer je dat mensen de karakters door elkaar heen gaan halen en dat wil je niet. Je wilt hele duidelijke karakters neerzetten.

Maria: Precies en je gaat uit de flow van het verhaal en dat wil je ook niet, want je wil een page-turner hebben.

Petra: Klopt, en als we dan de sprong maken naar de alwetende verteller dan is head-hoppen natuurlijk ook gevaarlijk. Want een alwetende verteller is eigenlijk iemand… Je schrijft al vanuit een persoon die heel vaak bijvoorbeeld een miniem rolletje heeft, die dan het verhaal eigenlijk vertelt op basis van alles wat ze… X-aantal jaar later en die gaat dan het verhaal vertellen, de researcher om het even zo te zeggen. Maar het kan ook iemand zijn die gewoon letterlijk de schrijver is van dat verhaal.

Ik heb bijvoorbeeld een keer een film gezien, Stranger Than Fiction heette die, misschien ken je die. Dat is het leuke is dat dat dus over een personage gaat die de schrijversstem in zijn hoofd hoort, die dus zijn verhaal vertelt. Dan loopt ie over straat, nou, Pietje liep over straat. Ja, ik loop over straat nu. He? Wat is dit! En dat is dus ook de alwetende verteller, die weet alles.

En dan krijg je dus ook dat je zinnen kunt toevoegen als: ‘Ja, als Pietje had geweten dat…’. Dat is ook een soort foreboding, dat is typisch alwetende verteller. Want een personage weet dat niet.

Maria: Nee, en dat zie je wel eens, wat ik wel eens zie, dan heb je bijvoorbeeld een verhaal dat in 3e persoon is geschreven. Keurig allemaal vanuit een point of view en aan de laatste zin is het een soort van ‘cliffhanger’ aan het eind van het hoofdstuk wordt gezegd: ‘Als ze hadden geweten dat…’. En dan denk ik van: Laat dat gewoon weg, want dat is belachelijk. Dat slaat nergens op. Dat is een redelijk ouderwetse manier van vertellen. En dat zet geen zoden aan de dijk. Dat moet je niet meer willen, dat soort dingen. Dan gaat het opeens over naar alwetend, terwijl het 3e persoon, bepaalde point of view, was.

Petra: Ja, en dat maakt dus ook dat als je kijkt naar de stijlen waarin je kunt schrijven, in deze categorie dat de ik en de hij en de zij vormen, de 1e en de 3e persoon eigenlijk de meest gangbare is. Omdat het, zodra je kiest voor een jij-persoon of een alwetende verteller, daar zitten toch alweer behoorlijke haken en ogen aan. En over het algemeen is dat meer een valkuil om je lezer op het verkeerde pad te brengen, dan het verhaal echt goed te kunnen vertellen. Dus daar moet je gewoon echt even heel erg induiken van: Wat is het precies voor stijl? Hoe ga ik dit toepassen? En dat je inderdaad niet overlapt met andere stijlen.

Maria: Precies.

Hoe kies je voor de juiste vertelperspectief, als je het hebt over en stijl en stem? Hoe doe je dat als schrijver? Hoe begin je daarmee?

Petra: Dat hangt van een paar dingen af. In eerste instantie wil je kijken wat er bij je past qua schrijfstijl, Waar voel jij je prettig bij?

Maria: En wat je zelf leuk vindt, denk ik ook.

Petra: Wat je zelf ook leuk vindt, natuurlijk.

Maar ik denk dat het ook belangrijk is dat je eventjes checkt het genre waarin je schrijft, de doelgroep voor wie je schrijft. Wie is je lezer? Wat is daar de meest gangbare vorm qua stijl en qua stem? Als jij bijvoorbeeld als doelgroep kinderen hebt, ga je niet in een volwassen stem praten. Dus je personage moet dan ook eigenlijk een kind zijn. Of in ieder geval iemand die begrijpelijk… begrijpelijk? Begrijpelijk is voor een kind. Dat zijn dingen waar je even rekening mee moet houden.

En waar we het eigenlijk al over hebben gehad, is dat je voorzichtig wilt zijn met meerdere perspectieven. Is het echt nodig voor je verhaal? Moet je het natuurlijk doen. Maak dan heel duidelijk de keuze: Wie gaat het verhaal vertellen? Wie gaan het verhaal vertellen en zijn ze van toegevoegde waarde? Of gaan ze allebei exact hetzelfde soort verhaal vertellen? Ze moeten eigenlijk twee verschillende perspectieven zijn als je een verhaal gaat vertellen. Want anders krijg je gewoon dat het verhaal vanuit twee perspectieven wat eigenlijk hetzelfde is.

Maria: Nee, dat werkt niet.

Petra: Dat is dus ook mijn eigenlijk grootse probleem is met heel veel Romance verhalen. Dan wordt het verteld vanuit twee perspectieven, de man en de vrouw, of de vrouw en de vrouw, afhankelijk van wat voor soort relatie het is, en alle spanning wordt weggehaald. Want je weet gewoon wat er in beide doorgaat, dus het probleem wat er gecreëerd wordt is meestal geen probleem. Want het is vaak een miscommunicatie, of whatever.

Maar goed, dat is Romance, en mijn standaard voor boeken is op dit moment wel wat hoger dan Romance. Terwijl je ook hele goede romance boeken hebt, dus is ga niet alles over een kam scheren. Maar ik weet wel dat er ook heel veel van dat soort boeken zijn die, ja, waar de spanning gewoon weggehaald wordt. Waarbij er te veel perspectieven worden gebruikt. Dus daar wil je mee oppassen.

Maria: Absoluut. Je kiest voor wat je zelf leuk vindt, wat jezelf graag leest, wat je leuk vindt en je zegt: Ik ga misschien schrijven in de 1e persoon. Of je kan misschien eerst kiezen van: Oké, ik heb een personage en ik ga kijken wat dat personage allemaal… het verhaal, je gaat om mijn part een beetje structuur aanbrengen en dat je zegt van: Oké, ga ik kiezen nu voor 1e persoon of 3e persoon? Dat zijn verschillende dingen. Ik denk dat dit voor iedereen weer verschillend is.

Petra: Ja, en ik denk dat het belangrijk is in je achterhoofd te houden: Als jij als schrijver ook heel veel leest – wat de meeste schrijvers ook doen – als jij kiest voor schrijven vanuit de 1e persoon maar de boeken die jij leest zijn allemaal 3e persoon, pas dan op. Want dan maak je heel gauw… de fout… Dan ga je heel vaak per ongeluk in de verkeerde vorm schrijven, omdat je dat nou eenmaal gewend bent in jouw leesgedrag.

Dus ik zou ook zeker aanraden, kies jij op dat moment voor een stijl die niet jouw normale leesgedrag is, ga dan ook boeken lezen in die stijl, zodat je gelijk doorhebt: Oh wacht, dit is dus het verschil, dat moet ik dus op deze manier benaderen.

Maria: Hoe werkt het?

Ik heb een vriendin van mij, Eva, die heeft haar boek geschreven in eerste instantie in 3e persoon, maar dan van een point of view, van de hoofdpersoon. En heeft toen haar boek was al af, had ze bedacht van: Ik wil toch eens kijken hoe het zit als het in de 1e persoon is. Dus die heeft het hele boek herschreven in 1e persoon en dat is uiteindelijk het boek geworden. Dus je kunt ook nog zeggen van: Ik ga het veranderen.

Petra: Tuurlijk, ja. Dat zul je ook wel heel vaak merken… Want ik weet dat toen ik met mijn serie begon had ik in eerste instantie ook van: Hoe ga ik dit benaderen? Ik heb toen, grappig genoeg, een proloog geschreven vanuit de hij-zij-vorm en ik merkte dat ik niet genoeg op de actie zat. Dus op een gegeven moment ben ik vanuit de ik-vorm gaan schrijven en dat zat zo goed, ik merkte gelijk: Dit is de manier hoe ik hem moet vertellen.

Dus het is soms ook een kwestie van uitproberen. Schrijf dat eerste hoofdstuk gewoon eens vanuit beide vormen, als je het gewoon niet weet en zie welke meer aanslaat.

Maria: Persoonlijk voor mij, bij mijn fictie, heb ik voor het menselijke gedeelte van mijn verhaal… Er zijn zoveel cosy mysteries die allemaal in ik-vorm zijn en daar heb ik zo’n grote hekel aan, dat ik echt heb gezegd van: Ik ga deze schrijven in 3e persoon. Geen gezeur.

Petra: Lekker tegendraads.

Maria: Lekker tegendraads. Dus dat kan ook. Je kan ook gewoon zeggen van: Oké, ze gebruiken veel ik-persoon in cosy mystery, maar er zijn ook nog genoeg cosy mysteries die wel gewoon in 3e persoon zijn. Dus kies ook wat gewoon het beste voor jezelf ligt.

Petra: Ik denk dat het ook heel belangrijk is dat mensen ook weten, het is niet een vaste regel om per se een ik-vorm te kiezen of per se een hij-zij-vorm, voor een bepaald type genre. Je hebt eigenlijk alle vormen wel voor alle soorten genres. En de meest gangbare, ik, hij, zij, maar goed, als jij zoiets hebt als schrijver ik wil die alwetende verteller gewoon eens uitproberen, doe dat dan. Ga los, zou ik zeggen.

Maria: Precies, wees creatief, whatever. Misschien bevalt het wel heel goed. Weet jij veel.

Petra: Misschien ben je wel een gat in de markt. Je weet het niet.

Maria: Heb jij nog een conclusie voor ons?

Petra: Als we het allemaal even gaan samenvatten.

Ik denk als er een ding is die ik hoop dat mensen uit onze podcastaflevering kunnen halen is dit. Om een verhaal goed te kunnen vertellen moet je je personage goed kennen. Je wilt degene die het verhaal gaat vertellen door en door kennen. Wat is zijn achtergrond? Wat zijn hun motieven? Wie zijn zij? Geloofsovertuigingen. Alles wat maar invloed kan hebben op hoe een verhaal verteld wordt. Dat wil je weten om een verhaal goed te kunnen vertellen. Want dan vertel je het echt vanuit die stem.

Maria: Je moet eigenlijk precies weten wat… Want het personage heeft natuurlijk al, stel dat het personage 40 jaar oud is, die heeft natuurlijk al een leven geleid, 40 jaar ervoor, voordat deze persoon op de eerste bladzijde van het boek opeens daar is. En dat leven heeft hem, haar gevormd en is daardoor op een bepaalde manier gaan denken, en gaat daarom op een bepaalde manier reageren op de, wat er allemaal maar gaat gebeuren in dat boek, komt doordat wat er is gebeurd in het verleden. Dus dan moet jij als schrijver moet je dat ook weten.

Petra: Ja, dat verleden heb je nodig. En dat hoeft niet in het eerste hoofdstuk gelijk allemaal uitgelegd te worden, zeker niet zelfs, maar je wilt inderdaad gewoon die persoon goed kennen. Want dan weet je ook die persoon gaat het verhaal op deze manier vertellen.

Maria: Ik denk dat dat een interessante onderwerp kan zijn voor een volgende aflevering een keer, van: Hoe schrijf je een backstory voor je personage?

Petra: Ja, dat is wel heel erg leuk, inderdaad. Wat heb je daar voor nodig?

Maria: Daar zijn verschillende technieken voor.

Petra: Voor een latere aflevering. Die gaan we noteren.
Nou, mooi. Heb jij ook nog iets toe te voegen?

Maria: Nou, eigenlijk is dit het eigenlijk wel.

Kies de stijl die bij je past. Kies de stem waarvan jij denkt, die is belangrijkste en eventueel stemmen die erbij horen. Wees consequent daarin en ga los.

Petra: Ga los.

Maria: Wees gewoon creatief, ga gewoon schrijven, dat is het denk ik.

Petra: En heb vooral heel veel plezier.

Maria: Dat is het belangrijkste.

Petra: Hartsikke goed.

Maria: Nou, bedankt voor het gesprek.

Petra: Jij ook.

About Schrijven & Uitgeven 53 Articles
Informatie én inspiratie over schrijven, uitgeefopties en marketingideeën voor jouw boek!

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*