
Zodra je wilt gaan schrijven, heb je gelijk een keuze te maken: welk vertelperspectief ga je gebruiken? Oftewel: wie vertelt het verhaal?
Er is geen goed of slecht vertelperspectief. Wel zijn er bepaalde voor- en nadelen waar je als schrijver rekening mee wilt houden.
Hieronder staan ze de meest gebruikte vertelperspectieven voor je op een rijtje.
Ik-perspectief (eerste persoon)
Als je een verhaal schrijft vanuit het ik-perspectief, dan is dit vanuit de hoofdpersonage. Je leest de gedachten van dit personage, en je voelt mee met diens emoties. Alles wat hij of zij voelt of denkt wordt opgeschreven. Net als het hoofdpersonage moet je gissen naar wat andere personages denken of waarom ze de dingen doen die ze doen. Dit maakt dat het verhaal spannend blijft.
Een verhaal dat geschreven is vanuit een ik-perspectief geeft jouw lezer de mogelijkheid mee te leven met je hoofdpersonage, alsof je in diens schoenen staat. De lezer kan zich op deze manier een stuk gemakkelijker identificeren met je hoofdpersonage.
Een nadeel kan zijn dat dit beperkte en soms onbetrouwbare informatie kan opleveren. De lezer zit immers alleen in het hoofd van het hoofdpersonage en deze denkt en doet de dingen binnen zijn eigen kaders. Vooral in situaties waar (later) blijkt dat de hoofdpersonage bijvoorbeeld waanbeelden blijkt te hebben, maar gelooft dat dit allemaal echt is. Als lezer ga je er dan vanuit dat dit ook echt is, totdat je erachter komt wat de waarheid is.
Hij/zij-perspectief (derde persoon)
Met dit perspectief lijkt het alsof het verhaal zichzelf vertelt. Toch is dat niet zo. De lezer kijkt namelijk door de ogen van één personage en zit in diens hoofd gedurende het hele verhaal. Op die manier kan de lezer meeleven met wat het personage meemaakt, alsof hij naast hen in het verhaal staat en met hen meeloopt door het verhaal heen.
Ook dit perspectief kan onbetrouwbaar en beperkt zijn. Want je volgt alleen de hoofdpersonage en diens gedachten. Er kan iets meer afstand ontstaan tussen lezer en verteller, dan wanneer je voor het ik-perspectief zou kiezen. De lezer identificeert zich immers over het algemeen sneller als hij “ik zie of doe” dan dat hij “zij ziet of doet” leest.
Pas erop dat je bij het gebruik van dit perspectief niet per ongeluk overgaat op het volgende perspectief.
De Alwetende Verteller
Deze verteller overziet alles uit het verleden, het heden en de toekomst. Hij weet alles over elk personage; wat ze voelen, wat ze denken en wat ze horen of zien. En daarnaast kan hij zijn mening daarover geven. Een zin als “Later zou blijken dat zij…” is duidelijk het perspectief van een Alwetende Verteller.
Dit perspectief werkt als je een soort gids wilt zijn voor jouw lezer. Zie het alsof jij de regisseur bent van het verhaal; je weet precies wat er gaat gebeuren en zet je personages aan het werk als toneelspelers in een toneelstuk.
Doordat jij als schrijver alles weet over je verhaal kun je extra spanning toevoegen met vooruitwijzingen. Bijvoorbeeld door te vertellen over de moordenaar, die in het park schuilt en daarna over te gaan op het hoofdpersonage die gaat joggen in dat park.
Maar hier zul je tegelijk ook voorzichtig mee moeten zijn: Als je teveel weggeeft, haal je juist alle spanning uit het verhaal. Ook kan het lastiger zijn voor jouw lezer om écht betrokken te zijn bij je personages, omdat in dit vertelperspectief ook vaak de mening van de schrijver wordt gedeeld.
Meerdere perspectieven
Door het verhaal te schrijven vanuit de ogen van meerdere personages, kun je als schrijver een meer gelaagd verhaal aanbieden. Kies je voor dit perspectief, dan is het advies te kiezen uit het ik-perspectief of het hij/zij-perspectief en je aan een maximum van 2 tot 3 personages te houden. Meer dan dit kan het verhaal serieus kwaad doen omdat de lezer constant tussen verschillende personen wordt getrokken, en, zeker als het op verschillende tijdlijnen gebeurd, daardoor het plot dreigt kwijt te raken.
Vraag jezelf af welke personages het meest te vertellen hebben en hoe dit zich tot elkaar verhoudt. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om een liefdesverhaal te vertellen vanuit het perspectief van beide personen. Dit gebeurt vaak in feel good romans. Een groot nadeel is echter dat je hiermee alle spanning weghaalt, en elk dilemma wat je als schrijver inbrengt kan als compleet ongeloofwaardig worden gezien. Want als lezer weet je namelijk precies hoe beiden zich voelen, dus ‘waarom doen ze zo moeilijk?’
Het is daarom aan te raden personages te kiezen die elkaar aanvullen, maar waarbij je een level van onzekerheid (en dus spanning) kunt vasthouden.
Nog een tip: Maak het de lezer duidelijk als je van perspectief verandert. Dit kun je bijvoorbeeld doen door de naam van het personage als hoofdstuk te vermelden zodat de lezer weet dat dat hoofdstuk vanuit die persoon is geschreven.
***
Welk vertelperspectief je ook kiest, kies er eentje waar jij je prettig bij voelt en wat je goed af gaat. Dit kun je heel gemakkelijk achterhalen door een (korte) scene te schrijven vanuit alle perspectieven waaruit je twijfelt. Je merkt snel genoeg welke goed bij jou past.
Fantastisch schrijfplezier gewenst!
Verder lezen:
- Bij het kiezen van een vertelperspectief zul je ongetwijfeld tegen de volgende vraag aanlopen: Hoe voorkom je dat alle personages op elkaar gaan lijken?
- Elk verhaal heeft een held, of ook wel de protagonist genoemd. Wie is dat in jouw verhaal?
- Vaak staat dit personage bekend als ‘de slechterik’, maar is dat eigenlijk wel zo zwart-wit? Lees meer over de antagonist in dit blog.
Deze blogpost werd eerder gepubliceerd op www.fantasyschrijfcoaching.nl op 12 december 2016, maar is op 1 december 2021 geüpdatet. Het plaatje is royalty free en komt van de website pixabay.com.
1 Trackback / Pingback