We praten over het bouwen van een wereld, of World Building, zoals wij dat noemen. Vaak denken schrijvers dat dit alleen voor Fantasy is, maar klopt dat wel? Hoe bouw je een unieke wereld, hoe voorkom je een infodump en waarom gaat het bouwen van een wereld hand-in-hand met het neerzetten van een personage?
Luister hier via de podcast player, of via een van je favoriete podcast-apps.
Hoogtepunten uit de aflevering
- Waarom world building niet alleen voor Fantasy is
- Hoe je ervoor zorgt dat je geen kopie wordt
- Heeft je wereld een eigen taal nodig?
- Wat heeft het opzetten van een personage te maken met world building?
- Valkuilen bij world building
- De story bible (oftewel schrijfbijbel); wat is het en waarom is het belangrijk?
***
Volledig uitgetypte versie van het gesprek
Maria: Nou, vandaag in de podcast gaan we het hebben over de stelling ‘Is world building alleen voor Fantasy?’. Mijn antwoord is meteen nee, want world building is natuurlijk niet alleen voor het Fantasy genre.
Dus mijn vraag is: Wat is world building dan wel? Wat is world building?
Petra: Ik begrijp wel waar het vandaan komt, want als je aan Fantasy denkt, denk je ook aan verschillende werelden. Dus de world building in die zin, snap ik dat het gekoppeld wordt aan Fantasy. Alleen het gaat zoveel verder, want eigenlijk elk verhaal, dan heb ik het even niet over memoires, maar elk verhaal is gebaseerd in een wereld. Of dat nou onze wereld is of een dystopian wereld, of een Fantasy wereld, of… Het maakt niet uit. Het is een wereld.
Maria: A galaxy far, far away…
Petra: Precies, dus world building is in de stelling zoals je hem hebt gesteld zeker niet alleen voor Fantasy.
Maria: Ik denk zelf… Voor mij is world building de setting, de plek, waar het verhaal zich afspeelt, de basis van je hele verhaal. Je kan het zo groot of klein maken als je wilt. En ook in het nu of in het verleden of het heden, of in de toekomst.
Petra: Ja en zelfs als je een verhaal hebt die zich in deze wereld afspeelt. Ik zeg maar wat, je hebt twee karakters die in Los Angeles wonen. Dat is natuurlijk een bestaande plaats, dus dan heb je natuurlijk je research te doen, en toch is er ook een vorm van world building. Want het kan natuurlijk zijn dat je daar een café neerzet die niet in de oorspronkelijke Los Angeles bestaat. En dan ben je alsnog bezig met world building. Het is veel kleiner.
Maria: Het is kleiner, maar het blijft world building. En wat ik het leuke vind van world building – world building is natuurlijk super leuk. Zelfs voor iemand die niet Fantasy schrijft, zoals ik – is dat het een gigantisch creatief proces is. Ik denk dat world building enorm creatief is. Je kan er heel veel instoppen van je eigen fantasie – niet Fantasy, maar fantasie – kun je er gewoon in stoppen. Dus dat vind ik zelf heel erg leuk van world building.
Maar hoe doe je dat dan?
Hoe bouw je een wereld? Wat doe jij?
Petra: Ja, dat is denk ik ook afhankelijk inderdaad of je in het genre Fantasy schrijft of in het genre van we hebben deze wereld zoals we hem nu kennen en we zetten het in een Los Angeles die we ook kennen. Daar hangt het heel erg van mee samen.
Kijk, mijn verhaal, bijvoorbeeld, gaat over verschillende werelden. Dus ik doe niet alleen aan world building van de wereld waar het hoofdpersonage vandaan komt, maar ik heb ook nog verschillende. Dat maakt het extra leuk en ook extra ingewikkeld, want je moet wel weten: Wat zijn de regels in één wereld en wat zijn de regels in de andere wereld.
Maria: Maar dat is wat jij dus doet met jouw Fantasy verhalen. Bedenk je ook zelf een taal, of dat soort dingen?
Petra: Nee, dat is voor mij een beetje de Tolkien stijl, als je echte elfentaal hebt. Dat vind ik voor mijn verhaal geen toegevoegde waarde. Maar dat is wel waar heel veel schrijvers die Fantasy schrijven vaak de mist in gaan. Die denken: World building dan heb ik dus een speciale taal nodig, dan heb ik speciale karakters nodig. Die gaan zo lang bezig met het world building, dat het verhaal eigenlijk ondergeschikt wordt aan de wereld. Dat moet je niet hebben. Het verhaal moet altijd boven alles staan, want dat is de reden waarom lezers jouw verhaal gaan lezen. Die willen meegenomen worden. Dus ook in de verhalen van Tolkien, bijvoorbeeld, zie je dat de taal die de elven spreken echt ondergeschikt is. Het is een verrijking, van de wereld, maar het zou ook prima verteld kunnen worden zonder.
Maria: Wat ik bijvoorbeeld laatst zag. Star Trek, de televisieserie, dat is natuurlijk ook een world. Een hele bekende wereld die nog steeds wordt uitgebreid. Ze hebben nu Star Trek Discovery, de nieuwste soort van incarnation van de Star Trek franchise. Ik heb ernaar gekeken en het begon meteen met dat de Klingons, dus dat zijn aliens, alleen maar in hun taal aan het praten waren. Oké, ik weet dat er wel eerdere Star Trek soorten waren, waar ook wel eens de Klingons een aantal woorden gebruikten, maar hier waren echt gewoon hele gesprekken. Wat je dus voor mijn gevoel duidelijk kon zien was dat de acteurs, Amerikaanse acteurs, die hadden echt zoiets van… die moeten dus in feite een taal – want Klingon is een officiële taal met grammatica en alles – die moeten dat dus gaan leren en ook nog acteren. En ik kan het niet verstaan, dus ik moest de ondertiteling lezen en het was voor mij zo houterig. Ik denk van: Oké, je hebt dus een wereld neergezet, dat is een bekende wereld. Je weet dat Klingons Klingon spreken, maar het paste voor mijn gevoel er niet bij. Het was te veel, te lang, het was niet meer ondergeschikt.
Petra: Het maakte de boventoon eigenlijk.
Maria: Precies. En helemaal aan het eind van het seizoen, was eindelijk dat de Klingons Engels begonnen te praten, dat ze dat leerden, en ik denk van, dat had je eigenlijk al na de eerste vijf minuten al moeten doen. Ik ben een gigantische Star Trek fan, maar dat is een van de redenen dat ik niet in Star Trek Discovery kan komen. Dat is dan super jammer dat je de wereld wel heb gebouwd, je hebt er heel goed je best op gedaan, en dan werkt het toch niet.
Petra: Ik denk dat je daarmee ook een beetje de connectie verliest met de lezer, of met in dit geval de kijker. Je hebt Star Trek op een bepaalde manier neergezet, en als je dan een dusdanige wijziging gaat doen die… Zoals met deze taal. Sommige mensen zullen erop aanhaken, die zullen denken van: Fantastisch. Nu zien we die kant, maar ik denk dat het grootste gros van de mensen zal denken: Hé, dit is heel anders. Ik moet hier aan wennen. En dan kun je twee kanten op. Dus het is best wel een gevaarlijk manier van, je hebt dan wel een gevestigde naam, maar dat kan ook achteruit gaan.
Maria: En dat kan averechts werken. Dat was bij mij wel het geval. Dat is natuurlijk super jammer. Want ik was blij dat er weer een keer een Star Trek was. Maar ja, helaas kijk ik er niet meer na. Ik heb alleen seizoen één gezien.
Petra: Dus jij bent afgehaakt, terwijl je wel fan bent van, en dat is het jammere. Dat zijn de keuzes die je soms moet maken, ook als schrijver. Want je hebt natuurlijk een bepaalde visie voor ogen, daar wil je naar toe. En tegelijkertijd, voor mij in ieder geval, is het altijd world building wil je een lezer meenemen het verhaal in, laten ervaren hoe het is in die bepaalde werelden, en ondergeschikt maken aan. Dus je wilt de connectie houden met je lezer.
Het is gewoon zo zonde als je dan een verhaal ziet die fantastisch in elkaar zit qua world building, maar de karakters voelen aan als 2D. Dat zie je ook heel vaak. Dat je denkt van: Ja, voor alleen de wereld zou ik een boek niet oppakken. Misschien andere mensen wel, maar ik niet.
Maria: Wat ik dus doe met world building, ik heb dus, wat jij zegt, Los Angeles, maar dan niet Los Angeles maar York. Mijn detective verhaal speelt zich af in de Engelse stad York. Daar heb ik zelf vier jaar gewoond, en het speelt zich af in een fictieve buurt, maar het is wel de buurt waar ik woonde. Ik heb wel mijn fictieve buurt geïnspireerd op de buurt waar ik woonde. Dus bepaalde dingen komen overeen, maar andere dingen ook niet. Precies wat je zegt, een cafeetje of wat dan ook, dus dat kan.
Ik heb ik mijn verhaal ook twee werelden, eigenlijk is het één wereld. Ik heb de bovenlaag, om het maar even zo te noemen, dat zijn de mensen, waar de moorden zich afspelen en ik heb dus daaronder een rattenwereld. Die ratten leven in dezelfde wereld als de mensen. De ratten kijken ook naar wat de mensen doen. Ze bestuderen ze en ze hebben er commentaar op én ze beleven hun eigen verhaal. Dus ik heb één wereld, maar op twee verschillende manieren belicht.
Petra: Dus eigenlijk doe jij aan twee verschillende world buildings.
Maria: Ja, eigenlijk wel. Ik vind het fantastisch om beide werelden te doen. Maar vooral ook de rattenwereld vind ik wel heel leuk. Vooral als ik dan een rat zie in mijn eigen tuin, dan denk ik van: Huh, wat doet die rat in mijn tuin? Hoe kan ik dat verwerken in mijn eigen…
Petra: Dat is het leuke inderdaad. Dan zie je stukjes van je verhaal in je omgeving opeens naar voren komen.
Maria: Hoort het opzetten van een personage ook bij world building? Wat denk jij?
Petra: Ik denk wel dat het aan elkaar haakt. Want om een heel rigoureus voorbeeld neer te zetten: als jij een wereld hebt gebouwd waar iedereen onder water is en jouw hoofdpersonage is iemand die lucht nodig heeft. Hoe ga je dat combineren? Dan heb je een probleem. Het kan wel, maar je maakt het jezelf onnodig moeilijk.
Mijn opzet eigenlijk altijd is: Ik begin met… Wie is mijn hoofdpersonage? Dat is de allereerste vraag die ik stel. Het idee dat ik heb is heel vaak een situatie, maar daar zit altijd een persoon in. Oké, is dat mijn hoofdpersoon? Wie is dat? Waar komt ie vandaan? Enzovoorts.
Zo ga ik ontdekken wat voor world building ik nodig heb. Maar het begint bij de persoon. Mijn verhalen zijn altijd, karakter driven. Die gaan vanuit het karakter. Voor mij, world building is wat dat betreft altijd ondergeschikt, dus eerst de persoon leren kennen en dan de wereld eromheen bouwen.
Maria: Ikzelf denk dat het hand in hand gaat. Ik was dus in eerste instantie wel begonnen met het world building zelf. Toen heb ik daar een karakter ingezet. Maar toen kwam ik erachter, toen ik die karakter wat ging uitwerken, dat ik mijn world moest aanpassen.
Een karakter neerzetten, een hoofdpersonage neerzetten, en er 3D van maken. Dat is karakter building om het zo maar te zeggen – dat is natuurlijk niet hetzelfde als world building. Maar het heeft wel met elkaar te maken. Het hoort wel bij elkaar.
De world die je hebt gebouwd, kun je van invloed laten zijn op de backstory van het personage. Zo kan het ook. Het is een wisselwerking. Ik zou het zelfs nog verder willen zeggen, niet alleen hebben het neerzetten van een goed 3D personage en het bouwen van een wereld met elkaar te maken en gaan hand in hand, maar plotten gaat zelfs ook daarmee hand in hand. Het gaat allemaal tegelijkertijd op. En dat is ook, denk ik, wat je soms ziet… Wat jij al zei, mensen zijn zo gefocust op het bouwen van een wereld, dat ze vergeten om het verhaal te gaan bedenken. En op het moment dat je gaat plotten – of misschien wel niet – maar als je wel gaat plotten dan blijkt dat je je wereld moet veranderen of het verhaal klopt niet meer. Bij mij gaat het altijd heel erg hand in hand.
Ik heb een kleine wereld gebouwd in eerste instantie, en dat is door het plotten en door de karakter building enorm uitgebreid.
Petra: Volgens mij is dat ook de manier waarop je gaat schrijven. Want je begint altijd heel klein. Als je JK Rowling bijvoorbeeld ziet, hoe zij de Harry Potter wereld heeft gemaakt. Zij heeft zo veel informatie over die wereld, lang niet alles is in de boeken terecht gekomen. Dus het is ook belangrijk als schrijver zijnde dat je weet in welke wereld je personages rondlopen, maar niet alles hoeft ook in het boek terecht te komen. Het gaat erom dat je wilt overbrengen als zijnde, het is een 3D wereld. En dus dat je precies weet hoe alles werkt.
Maria: De enige persoon die precies moet weten hoe de wereld is ben jij, de schrijver. De lezer hoeft het niet allemaal te weten.
Petra: En heel vaak kom je ook pas tot die ontdekking als je al aan het schrijven bent, als je al met je plot bezig bent. Ik heb bijvoorbeeld in mijn verhaal, omdat mijn personage naar meerdere werelden ging – zij is gewoon een normaal mens net als jij en ik – maar ze komt op een gegeven moment ook in een wereld waar er alleen maar zee is. Waar allemaal zeewezens zijn. Op die manier daag je jezelf ook uit: Hoe ga ik dat aanpakken? Hoe zou ik als mens dat aanpakken? Dat heeft ook weer invloed over hoe je de wereld vervolgens gaat inbouwen. Want het moet wel een uitdaging zijn, maar het moet ook haalbaar zijn. Dat doe je ook met schrijven.
Maria: Ik denk dat er valkuilen zijn. World building heeft valkuilen.
Heb jij enig idee wat de valkuilen zouden kunnen zijn?
Petra: Vanuit de schrijver denk ik dat, wat ik ook heel veel zie in schrijfgroepen, is dat mensen die bijvoorbeeld een Fantasy boek aan het schrijven zijn, dat zij zo vastlopen om alles duidelijk krijgen over de world building, dat dat hun tegenhoudt om te beginnen met schrijven. Dat ze eigenlijk Tolkien als hun voorbeeld hanteren, dat ze zo’n soort wereld willen neerzetten die gewoon zo dichtgetimmerd is en zo goed in elkaar gezet is en dan vergeten dat dit iemand is die al jarenlange ervaring heeft, die de taal van de elven ook niet even in twee maanden naar buiten heeft gegooid.
Maria: Daar is waarschijnlijk jaren over heengegaan.
Petra: Precies, en de vraag is: Wil jij dat publiek aanspreken? Wil je het op die manier aanspreken? Wil je een kopie worden van Tolkien? Nee, je wil je eigen stem vinden, dus voor mij is dat voor de schrijvers in elk geval één van de grootste valkuilen, dat ze zo bezig zijn in het goed neerzetten van de wereld dat het hun tegenhoudt met schrijven.
Maria: Ik denk dat dat inderdaad een belangrijke valkuil is. Een valkuil die wat mij betreft daarop aanhaakt is op het moment dat je dus een gigantische wereld hebt gebouwd en begint te schrijven, dat je het gevoel hebt dat je over die hele wereld meteen op de eerste pagina alles moet vertellen over die wereld.
Petra: De infodump.
Maria: De infodump. Dat geldt ook voor de karakter. Wat doet de karakter enzovoort. Er zijn twee infodumps die je kunt hebben; de hele backstory van de karakter – alle familieleden, whatever hij allemaal heeft gedaan – en de wereld infodump. Dat gaat natuurlijk niet lezen. Dat werkt niet.
Dat is wat mij betreft een valkuil als je te veel je wereld induikt. Je weet op een gegeven moment dat je niet alles wat je in je wereld hebt gezet dat je in boek moet gebruiken. Als schrijver weet je dat hopelijk, maar als je dat niet weet heb je een probleem. Dan ga je meerdere infodumps doen, dan wordt het nog erger.
Wat natuurlijk wel kan is dat je als je een serie schrijft, je een gedeelte van de wereld laat zien in boek één en dan in boek twee een ander deeltje van de wereld. Dat je zo langzaam steeds een klein beetje meer vertelt. Dat kan natuurlijk wel. Maar denk erom dat je dat niet gaat doen in het eerste hoofdstuk.
Petra: Het belangrijkste denk ik ook is de manier hoe je het vertelt. De infodump zoals wij hem kennen is in feite bij wijze van twee hoofdstukken, waarbij het eigenlijk gewoon een soort geschiedenisverhaal is wat niet door de ogen van een karakter is.
En de beste manier, die ik in ieder geval graag gebruik, is als jij je lezer wilt introduceren met een nieuwe wereld, doe dat door de ogen van de persoon die daarin komt. Want dan maak je het direct leefbaar. Dan visualiseer je het door de ogen. Je kunt gelijk de karakter introduceren op die manier. Op de manier waarop hij tegen die wereld aankijkt. Het is een veel natuurlijkere manier om een wereld kenbaar te gaan maken aan je lezers, dan om inderdaad zo’n hele geschiedenis of zo’n proloog, want dat zijn… Negen van de tien keer als ik een proloog lees dan denk ik: Dit is jammer, want je begint over een bepaalde geschiedenis van een ras – en het is zeker heel interessant – maar in het hoofdstuk dat erna komt, is bijvoorbeeld 300 jaar later en dan gaan we ineens vanuit een karakter die ook niet in de proloog naar voren kwam. Dus je hebt een complete sprong naar iets nieuws. Dat je denkt: Waar heb ik dat proloog voor gelezen? Het is in feite een heel ander verhaal.
Ik ben zelf toen ik begon met de serie, de Somnia series, te schrijven, begon ik ook met een proloog. Dat is het leuke, want ik heb het geschreven en ik ben toen het verhaal gaan schrijven. Ik ontdekte dat ik mijn karakter delen van het proloog moest laten vertellen aan anderen, omdat die personen dat niet wisten. En uiteindelijk heb ik op die manier die hele proloog eruit kunnen gooien. Omdat het op een natuurlijke manier alsnog in het verhaal terechtkwam.
Maria: Je hebt het kunnen verwerken in je verhaal. Dat is dan een veel betere manier.
Petra: En ook nog een toevoeging over het world building. Wat ik ook vaak zie bij mensen – dat is eigenlijk een valkuil – als jij déze wereld gebruikt, dat je dan zo bezig bent van: Oké, het speelt zich af dus in Los Angeles. Welk straatje links zit… Waar zit dan een bakker en waar kan ik dan… Het maakt helemaal niks uit, want wat jij inderdaad met York hebt gedaan, is maak een fictieve buurt en begin met schrijven. En de research die doe je natuurlijk, je hebt altijd een basis research, maar tijdens het schrijven kom je er ook wel.
Maria: Dat waren eigenlijk de valkuilen! Wij hebben dezelfde valkuilen!
Petra: En we schrijven een heel ander genre…
Maria: …en toch hebben we dezelfde valkuilen.
Petra: Maar ik denk dat dat ook logisch is, want alle schrijvers komen in principe in de basis tegen dezelfde valkuilen aan. En world building, het klinkt allemaal zo mooi en luxe. En dat is het fijne, het hoeft niet allemaal heel diepzinnig. Het hoeft niet allemaal… dat de hele wereld moet net als de elven en Tolkien. Dat hoeft allemaal niet. Maar het gaat erover dat je het lééfbaar maakt voor je karakters.
Maria: En léésbaar.
Petra: Leesbaar voor je lezers, heel goed. Dat zijn de twee dingen.
Maria: Dat zijn de twee dingen die het belangrijkste zijn.
Heb je nog iets toe te voegen over world building? Want dit is eigenlijk wel wat ik… Research is nog wel belangrijk. Zeker als je… Wat ik van plan ben met mijn serie. Mijn serie is negen delen als het afgelopen is. Het speelt zich dus af in York, in een buurt. Maar ik heb een nieuwe serie bedacht die zich gaat afspelen 150 jaar eerder, maar wel in dezelfde buurt. Dus eigenlijk de geschiedenis van de buurt. Als je die nieuwe serie gaat lezen dan heb je eigenlijk een geschiedenis van de buurt, zoals die is.
Maar daar moet ik natuurlijk research voor gaan doen, want het speelt zich af in 1980… nee 1880 of zoiets. Geschiedenis research die ik daarvoor moet doen. Dat heb je natuurlijk: present day – huidige – daarvan moet je wat research doen, maar doe het niet te diep. Je hebt Fantasy/Sci-Fi-achtige world building; dat mag je allemaal zelf bedenken. Daar kun je wel research voor doen maar dat is denk ik heel anders, maar daar weet jij van. En dan heb je nog de geschiedenis, als je historische boeken schrijft in fictie.
Petra: Ik denk dat er een groot verschil met Fantasy is ten opzichte van de realistische boeken in deze wereld is dat met Fantasy heb je minder regels in de vorm van… Want wij zijn hier gebonden aan… We moeten op de weg lopen, zeg maar. In Fantasy kun je ook vliegen, je kunt alle kanten op. En dat tegelijkertijd zorgt ook voor, ja, je hebt alle kanten… Je kunt alle kanten op, maar je moet wel zorgen dat je het ook eenvoudig voor jezelf houdt en dat het consequent is. Want als de één vliegt en de ander loopt en de andere… dat kan, maar dan moet je wel een duidelijk uitleg voor jezelf hebben. Het moet passen in je wereld.
Dat is ook nog een dingetje waar ik nog op in wil haken. Als er schrijvers zijn die denken van world building: Nâh, daar doe ik niks mee. Ik begin gewoon te schrijven. Je gaat het merken aan je verhaal. Je kan gewoon merken dat het een soort van 2D wereld is, waar mensen rondlopen. Het voelt niet echt. Bepaalde dingen komen niet overeen, de ene keer gaat de deur links open en de andere keer rechts open. Nee, daar wil je wel bepaalde duidelijkheid in hebben. Dus je zal zeker dingen moeten gaan bijhouden voor jezelf.
Maria: Wat ik nu bedenk, nu jij dat zegt, heb je ook een soort van story bible – wordt dat dan in het Engels wel genoemd. Dat je dus bijhoudt, want je schrijft een serie, dat je bijhoudt van wat je in boek één allemaal hebt gedaan, zodat je in boek drie nog weet wie waar woonde en weet ik veel wat allemaal?
Petra: Ja, heb ik. Ik heb een structuur per boek en ik heb ook als ik bepaalde plaatsen aan doe – en het is allemaal fictief, maar het speelt zich wel af in deze wereld, want het hoofdpersonage komt gewoon uit deze wereld. Maar goed, ik heb wel, waar staat de school, die plaatsnaam. Hoe ziet dat er uit? Dus dat heb ik voor mezelf heel erg gevisualiseerd. Ik doe dat ook met vision boards. Dus als ik plaatjes vindt die passen binnen bepaalde werelden dan plak ik dat ik ook ergens neer. Zo dan weet ik, als mensen door een bepaald bos lopen, oh, dat was dat bos. Dan weet ik, links daar is een boom, daar is dit.
Maria: Want lezers lezen misschien jouw serie in één keer, en die gaan als je een fout maakt, dan gaan ze dat natuurlijk herkennen.
Petra: Ja, die hebben zoiets van… Dat heb ik met beta lezers wel eens teruggekregen. Hé, wat raar dat politiekantoor, dat stond toch laatst daar en daar? Waarom staat het nou ineens daar? Oh! Die had ik dus niet opgeschreven.
Maria: Wat het punt is, wat ik merk: Je denkt als schrijver dat je alles onthoud, maar dat doe je niet. Dat gaat niet gebeuren.
Petra: Een zeker op het moment dat jij inderdaad een veel grotere world building doet dan het standaard, dan moet je gewoon echt zorgen dat je een duidelijke structuur hebt dat je dat hebt opgeschreven. De belangrijkste dingen moet je gewoon bijhouden. Zeker in een serie.
Maria: Dat is nog een mooie toevoeging.
Petra: Ja toch?
Maria: Ik heb wel alles gezegd over world building dat er te zeggen valt.
Petra: Ik ook, maar we kunnen hier nog wel uren lang over doorpraten, dat is het ook…
Maria: Ja, dat denk ik ook. Dank je wel voor het gesprek!
Petra: Jij ook! Dank je wel!
Be the first to comment